De werkgroep ringt elk jaar tussen 13 april en 13 augustus volgens de CES-methode (Constant Effort Sites). Ieder jaar vangen we één keer in de tien dagen (totaal twaalf keer) op een gestandaardiseerde wijze met telkens dezelfde netopstellingen vanaf een half uur vóór zonsopkomst tot zes uur na zonsopkomst. Daarvoor zetten we 155 meter net uit.
Het ringen tijdens de najaarstrek begint begin augustus (dus na de CES-periode) en gaat door tot meestal de eerste zaterdag in december. We stellen dan rond 240 meter net op tussen de bosjes. We gebruiken lang niet altijd het hele net, dat is weersafhankelijk. Ook vangen we met een zogenaamde helgolandval, een grote gazen fuikconstructie met aan het eind een hokje waarin de vogels uiteindelijk terecht komen. Sinds 2004 vangen we af en toe met een slagnet. Als lokmiddel worden in de helgolandval appels gestrooid en bij de mistnetten wordt gelokt met diverse soorten vogelgeluid.